Interview Pearl Abraham (De Standaard)


Morgen interview ik Pearl Abraham over ‘American Taliban’. Dit is een interview naar aanleiding van eerder werk:

Jiddische klassieker herschreven

Tussen God en robot

Net als ‘Vreugde der wet’, het debuut van de Amerikaanse Pearl Abraham, situeert ‘De zevende bedelaar’ zich in de beslotenheid van een chassidische gemeenschap. Abrahams derde roman is een complex maar virtuoos werkstuk over Jiddische vertelkunst, artificiële intelligentie en het belang van de verbeelding.

Kathy Mathys

Pearl Abraham groeide op in een chassidisch gezin tot ze koos voor een seculier bestaan in Manhattan. Ze omschrijft zichzelf als een sceptische joodse met een passie voor literatuur, in het bijzonder de Jiddische. In haar laatste werk ‘De zevende bedelaar’, overtreft de schrijfster van ‘Vreugde der wet’ en ‘Afstand van Amerika’ zichzelf. De roman is een reactie op de beroemde Jiddische vertelling ‘De zeven bedelaars’ van de legendarische Nachman van Bratslav. Nachman was een afstammeling van de stichter van het chassidisme. Hij verwierp echter de traditionele leer van zijn voorouders en neigde naar een meer mystieke geloofsbelijdenis. Op latere leeftijd kreeg Nachman interesse voor de verhaalkunst. Het hoofdpersonage van Abrahams roman is de jonge rabbijnszoon Joel Jakob. Die geraakt in de ban van de mystieke geschriften van Nachman. Tijdens zijn zoektocht naar verlichting ontspoort hij volledig. Het tweede deel van de roman speelt een aantal decennia later. De neef van Joel Jakob, een student artificiële intelligentie, werkt aan een robot met menselijke eigenschappen. Net als Joel Jakob stelt hij zich vragen over creativiteit en over de zoektocht naar kennis.
‘De zevende bedelaar’ is beslist geen gemakkelijke pageturner. Wat begint als een rechtlijnig verhaal over een ongewone tiener waaiert in de tweede helft van het boek uit tot een bloemlezing van de Jiddische literatuur. Wie toch de moeite doet, krijgt met ‘De zevende bedelaar’ een intrigerende roman over creativiteit en verhaalkunst. Abraham werpt zich op als een schrijfster met een gevoel voor humor en een talent voor surrealistische, dromerige scènes. Joels neefje is jammer genoeg minder fascinerend, waardoor het tweede deel van de roman ten dele de mist ingaat. Toch maakt het Jiddische verhalenfestival aan het eind weer veel goed.

U lijkt wel even gefascineerd door Nachman als uw hoofdpersonage. Waarom was hij zo een interessante figuur?

Toen ik aan de universiteit joodse literatuur studeerde, moesten we een pastiche schrijven van één van de schrijvers. Ik koos voor Franz Kafka en ontdekte toen dat er heel wat Nachman-elementen in zijn werk zitten. Later ben ik me nog meer gaan verdiepen in Nachman, die algemeen beschouwd wordt als de eerste moderne Jiddische schrijver. Ik denk dat bijna alle Jiddische auteurs na Nachman naar hem verwijzen, al dan niet parodiërend. Ik geraakte met name geïnteresseerd in het kortverhaal ‘De zeven bedelaars’ omdat het onafgewerkt bleef en omdat het een interessante structuur heeft. Ik besef wel dat het een groot risico is om een reactie te schrijven op een onverwoestbare klassieker maar het is ook een uitdaging. Eigenlijk is mijn roman een ketterse onderneming. Het is namelijk zo dat in Nachmans verhaal de zevende bedelaar nooit kwam opdagen omdat die symbool stond voor de Messias. Ik laat in mijn vervolg de zevende bedelaar wél op het toneel verschijnen en dat is een ketterse gedachte voor elke gelovige jood. Mijn interesse voor Jiddische verhaalkunst is dan ook puur esthetisch, niet religieus. In ‘De zevende bedelaar’ heb ik een compilatie gemaakt van Jiddische verhaalsoorten. Aan het eind van de roman vindt een vertelfestival plaats waarop iedereen een Jiddische klassieker presenteert. Het zijn echter geen slaafse reproducties, maar feministische versies van die verhalen. Zo zijn er in de Jiddische literatuur tientallen legendes over het personage Elia. Bij mij is Elia voor het eerst een vrouw.

‘De zevende bedelaar’ lijkt het resultaat van heel wat studiewerk. Hij doet in ieder geval minder autobiografisch aan dan uw vroegere werk.

Het klopt dat ik mij ernstig verdiept heb in de Jiddische en chassidische traditie voor deze roman. Toch waren de eerste twee geen puur autobiografische werken. In ‘Vreugde der wet’ schreef ik over een chassidisch tienermeisje dat in opstand komt tegen haar strenge opvoeding. Het was echter ook een parodie op het genre van de boeketroman. Ook de tweede, ‘Afstand van Amerika’, is een reactie op bestaande literaire genres, zij het meer verdoken dan in mijn nieuwste werk. Uitgevers profileren mij nogal graag als de vrouw die de lezer een blik gunt achter de schermen van het chassidisme. Dat klopt wel in zekere zin maar ik hoop toch dat mijn werk meer te bieden heeft.

Uit uw werk spreekt zowel bewondering voor als een afkeer van het chassidisme.

Ik heb gebroken met mijn chassidische achtergrond maar mijn fascinatie voor dat culturele erfgoed is heel groot. Er zijn talloze positieve aspecten aan het chassidisme, een interesse voor het irrationele bijvoorbeeld. Dat blijkt ook uit al die schitterende mythes en legendes. Wat ik wel afkeur, is hun visie op opvoeding voor vrouwen. In principe kunnen enkel mannen een degelijke opleiding krijgen. Ik heb eigenlijk geluk gehad want in de buurt waar ik opgroeide, was geen chassidische school. Zo ontsnapte ik aan mijn lot. Tegenwoordig is de chassidische gemeenschap in New York wel een tikkeltje opener dan de voorbije decennia. Ik denk dat dit te maken heeft met een toegenomen gevoel van veiligheid. Er is niet meer die prangende noodzaak om zich compleet af te schermen van andere culturen. Voor buitenstaanders lijkt het misschien alsof in Williamsburg, de joodse buurt in New York, de tijd al jaren stilstaat. Toch is er meer openheid tegenover andere culturen en volgens mij zal die toenadering leiden tot een enorme creatieve output.

Op religieus vlak zit het chassidisme nochtans in een crisis, lijkt uw roman te suggereren.

Joel Jakob denkt inderdaad dat zijn tijdgenoten enkel interesse hebben voor de letter van de wet, dat ze te ver zijn afgeweken van de spirituele kern. Toch is zijn houding niet echt nieuw. Het chassidisme stamt uit de jaren 1700, toen het werd opgericht als reactie op de elitaire academiën. Tijdens Nachmans leven geloofden velen al dat de beweging in een diepe crisis zat. Die ups en downs horen erbij en zorgen ook voor nieuwe impulsen. Het is wél zo dat er nog weinig grote chassidische leiders zijn de dag van vandaag. Daarom is Nachman nog steeds heel populair, ook bij jonge mensen.

De neef van Joel Jakob is een wetenschapper, die nadenkt over theologische kwesties. Denkt u dat theologie en wetenschap met elkaar verzoend kunnen worden?

In een ideale wereld zouden ze interesses betonen voor elkaars bevindingen. Jammer genoeg is dat niet het geval, al denk ik dat wetenschappers meer interesse hebben voor theologische kwesties dan omgekeerd. De beste wetenschappelijke geschriften buigen zich over theologische vraagstukken. Ik wou met De zevende bedelaar dan ook aantonen dat die oppositie tussen theologie en wetenschap niet absoluut hoeft te zijn. Jakob Joel probeert, net als de kabbalisten, een wezen te scheppen met behulp van woorden. Jaren later doet zijn neef hetzelfde door zijn robot te voorzien van een programmeertaal. Volgens mij bestaan er meer connecties tussen esoterische ideeën uit de oudheid en het technologische gedachtegoed dan men vaak denkt.

In al uw romans blijven de holocaustthematiek en de problematiek rond Israël nogal op de achtergrond. Is dat een bewuste keuze?

Ja, ik heb niet de behoefte om over de holocaust grote uitspraken te doen. Er zijn al genoeg anderen die dat doen, joden en niet-joden. De holocaustthematiek is heel moeilijk omdat je als schrijver bijna gedwongen wordt om er op een serene manier over te getuigen. Heel wat schrijvers gebruiken volgens mij de holocaust te veel om belangstelling te krijgen. Bij ons thuis werd er weinig over gesproken. Mijn vader vertelde wel eens een verhaal maar daar bleef het ook bij. Dat is typisch voor het chassidisme. Het is namelijk zo dat bepaalde joodse strekkingen zich na de oorlog begonnen af te vragen of God wel kon bestaan, als hij dergelijke gruwelen liet gebeuren. Het in twijfel trekken van God is taboe voor een chassidische jood en daarom zwijgt hij meestal over de holocaust. De laatste bladzijden van ‘Afstand van Amerika’ spelen zich af in Israël. Het beeld dat ik daarin oproep, is bijna mythisch en sterk geromantiseerd. Dat komt vooral omdat ik Israël bezocht als kind en er sterk gekleurde herinneringen aan heb. Onlangs ben ik er wel teruggeweest en misschien zal zich dat in de toekomst vertalen in een meer realistische voorstelling van Israël, wie weet.

**
Pearl Abraham, De zevende bedelaar. Vertaald door Sjaak de Jong, Meulenhoff, Amsterdam, 350 blz. Oorspronkelijke titel: The Seventh Beggar.

De auteur

Pearl Abraham (1960) groeide op in een orthodox-joods gezin, maar ze trad uit de chassidische gemeenschap. Haar debuutroman, ‘Vreugde der wet’, beschreef het leven in een chassidische gemeenschap vanuit een vrouwelijk perspectief. Daarna verscheen van haar nog de roman ‘Afstand van Amerika’.